De auto en de fiscus

Inhoudsopgave

Voor veel ondernemers is een auto geen luxe, maar een bittere noodzaak. Of het nu gaat om klantbezoek, het vervoeren van materialen of simpelweg woon-werkverkeer; de auto is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Fiscaal gezien is ‘de auto van de zaak’ echter een van de meest complexe en bediscussieerde onderwerpen. De keuzes die je maakt – privé of zakelijk, nieuw of occasion, elektrisch of brandstof – hebben directe en vaak grote financiële gevolgen. Een verkeerde inschatting kan leiden tot onverwacht hoge kosten, terwijl een slimme keuze je juist belastingvoordeel kan opleveren.

De cruciale keuze privé of zakelijk

De eerste en belangrijkste vraag die je moet beantwoorden: zet je de auto op de zaak of houd je deze in privé? Als je de auto op de zaak zet, mag je alle kosten aftrekken van je winst. Denk aan brandstof, verzekering, onderhoud, afschrijving en motorrijtuigenbelasting. Dit verlaagt je winst en dus je te betalen inkomstenbelasting. Het grote nadeel is dat als je de auto ook privé gebruikt (meer dan 500 kilometer per jaar), je te maken krijgt met de bijtelling. Dit is een percentage van de cataloguswaarde van de auto, dat bij je winst wordt opgeteld en waarover je dus inkomstenbelasting betaalt.

De auto in privé houden

Het alternatief is de auto in je privévermogen te houden. Je krijgt dan geen bijtelling. Je mag ook de kosten zoals verzekering en onderhoud niet aftrekken. Wat je wél mag doen, is voor elke zakelijk gereden kilometer een vast bedrag aftrekken van je winst. In 2024 is dit bijvoorbeeld 0,23 euro per kilometer. Dit geldt voor alle zakelijke ritten, inclusief je woon-werkverkeer. Om dit te bewijzen, is een sluitende rittenregistratie essentieel. Of deze optie voordeliger is, hangt volledig af van jouw situatie: de verhouding tussen zakelijke en privékilometers, de kosten van je auto en de hoogte van de cataloguswaarde.

De beruchte bijtelling

De bijtelling is vaak het struikelblok. Deze regeling is in het leven geroepen omdat de Belastingdienst het privégebruik van een zakelijke auto ziet als een vorm van loon in natura. De standaardbijtelling is 22% van de cataloguswaarde (de nieuwprijs inclusief opties en btw). Rijd je in een auto van 40.000 euro, dan wordt je belastbaar inkomen jaarlijks met 8.800 euro verhoogd. Rijd je echter in een volledig elektrische auto, dan profiteer je van een verlaagde bijtelling (bijvoorbeeld 16% over de eerste 30.000 euro in 2024). Dit maakt elektrisch rijden fiscaal zeer aantrekkelijk voor ondernemers.

De BTW en de auto

Naast de inkomstenbelasting heb je ook te maken met de btw. Als je een zakelijke auto koopt, mag je de btw op de aanschaf en de onderhoudskosten in principe aftrekken als voorbelasting. Echter, de Belastingdienst gaat ervan uit dat je de auto ook deels privé gebruikt. Hiervoor moet je aan het einde van het jaar een correctie toepassen voor het privégebruik. Dit kan via een complexe berekening op basis van je rittenregistratie, of via een vast percentage (vaak 2,7%) van de cataloguswaarde. Dit bedrag betaal je alsnog aan btw in je laatste btw-aangifte van het jaar.

Youngtimers en de marge auto

Twee specifieke situaties verdienen extra aandacht. Een ‘youngtimer’ is een auto van 15 jaar of ouder. Als je zo’n auto zakelijk rijdt, is de bijtelling niet 22% van de (hoge) cataloguswaarde, maar 35% van de (veel lagere) dagwaarde. Dit kan fiscaal extreem voordelig zijn. Een ‘marge-auto’ is een tweedehands auto die je koopt van een particulier of een handelaar die de margeregeling toepast. Over deze auto zit geen (verrekenbare) btw op de aanschaf. Dit is relevant omdat je voor de btw-correctie voor privégebruik bij een marge-auto een lager percentage (1,5%) mag hanteren in plaats van 2,7%.